THEMA

Boeren op hoog water

Het thema Boeren op Hoog Water is een living lab experiment, gebaseerd op een voorstudie naar de gewenste grondwaterstand voor een landbouwbedrijf op veen met minimale klimaatimpact.
Het experiment is gestart in 2020 en in de periode 2022-2024 wordt het voortgezet als VIPNL thema. Het thema wordt uitgevoerd tussen 2021 en 2024 op de Hoogwaterboerderij van Kennis Transfer Centrum Zegveld. Ambitie is om ook in een later stadium in Friesland een dergelijke hoogwaterboerderij te ontwikkelen.

Doel en missie

De missie van het thema Boeren op hoog water is om een systeeminnovatie in de integrale bedrijfsvoering voor het veenweidebedrijf te realiseren door te boeren bij een zeer hoge grondwaterstand van 20cm onder maaiveld. Hierbij wordt een bedrijfssysteem met melkvee gerealiseerd, waarbij een verdienmodel ontstaat in combinatie met minimale bodemdaling en minimale emissie van broeikasgassen.

Het doel van dit thema is te onderzoeken of er – in vergelijking met een regulier melkveebedrijf met een grondwaterstand van ongeveer 50 centimeter beneden maaiveld –  nog wel een agrarische bedrijfsvoering mogelijk is en of dit landbouw technisch ook mogelijk is. In beide gevallen wordt ook het economische perspectief getest. Daarnaast wordt onderzocht wat de invloed op ecologie en andere omgevingsfactoren is, zoals waterkwaliteit, nutriënten, dierenwelzijn en dergelijke.

Onderzoek, innovatie en verdienmodel

Boeren op Hoog Water onderzoekt en innoveert de bedrijfstechnische en bedrijfseconomische aspecten die optreden bij een hoogwaterboerderij. Met een grondwaterstand van -20cm worden de grenzen van de huidige melkveehouderij in het veenweidegebied opgezocht. Vernatting zal de grasgroei, de graskwaliteit en het graslandgebruik beïnvloeden en daarmee het gehele bedrijfssysteem. Bovendien zal naar verwachting een effect optreden van het toepassen van een waterinfiltratiesysteem op de waterkwaliteit en de watervraag.

Thematrekker:

P.M.

Het verhogen van het grondwaterpeil heeft gevolgen voor de draagkracht en grasproductie en kan daarmee indirect de grasopbrengst en grasbenutting op bedrijfsniveau negatief beïnvloeden. De optimalisatie van graskwaliteit, grasgroei, draagkracht, bodemvocht en waterpeil en beweiding zijn een belangrijke basis om een hoogwaterboerderij ook economisch te laten renderen. De vernatte veenweidebodems hebben te maken met een toename van rijschade en vertrappingsschade. Al dit soort aspecten kunnen alleen in een praktijksituatie of living lab worden geleerd. Andere aandachtpunten zijn hoe vee omgaat met een vernatte bodem, diergezondheid, diergedrag en melkproductie zijn hierbij belangrijke aandachtpunten die systeeminnovaties nodig hebben.

Verder zijn er effecten op externe factoren, zoals de biodiversiteit en weidevogels, baggervorming in sloten, de botanische samenstelling van het grasland en dergelijke. Boeren op Hoog Water is dus niet alleen gericht op de effecten op een hoogwaterbedrijf, maar ook op de omgeving hiervan. Last but not least zijn klimaat en milieu van groot belang. Het meten van effecten op de uitstoot van broeikasgasemissies en uitspoeling van nutriënten in het oppervlaktewater zijn daarom belangrijke onderwerpen van onderzoek. VIPNL werkt samen met het NOBV om de effecten op broeikasgasemissies hierop zo goed mogelijk in beeld te brengen. Hierbij wordt breed gekeken naar de bronnen:

• land en sloten: sloot, slootkant, droge en natte plekken op het land;
• dier: methaan uit bek van koe en uit mestopslag;
• off-farm emissies: emissies gerelateerd aan inputs zoals kunstmest en (kracht)voer.

Centrale vraag voor de ondernemer is: ‘Hoe kun je financieel gezond boer blijven bij een hoog grondwaterpeil?’ Het antwoord op deze vraag is onder andere afhankelijk van:

• in welke mate de kostprijs van de melk- en vleesproductie wordt verhoogd;
• in welke mate de opbrengsten qua melk en vlees verschillen tussen de bedrijfssystemen;
• de mate van intensiteit (kunstmest- en krachtvoergift, dieren per ha);
• in hoeverre ecosysteemdiensten of maatschappelijke diensten vergoed kunnen worden.

Om alle variabelen van de Hoogwaterboerderij goed in de vingers te krijgen wordt gewerkt met simulatiemodellen. De metingen en praktijkervaringen op de Hoogwaterboerderij leiden tot aanpassingen en verbeteringen van simulatiemodellen voor het veenweidegebied. De simulatieberekeningen en modellen zullen de komende jaren gecombineerd worden met gegevens van projecten uit andere regio’s. Op grond zullen gerichte studies volgen naar de effecten van verschillende waterpeilen en vormen van waterbeheer op het gebied van:

• hydrologie (relaties bodemprofiel, grondwaterpeil en bodemvocht);
• vermindering van bodemdaling;
• milieu (broeikasgassen en N-verliezen);
• bedrijfsvoering (draagkracht, grasproductie en graskwaliteit, en dierprestaties);
• verdienmodellen;
• compensatie van saldoverlies per ton CO2-winst (carbon credits);
• prestaties qua biodiversiteit en natuur;
• effecten van waardeverandering door nattere grond op bedrijfsstrategie;
• intensiteit (aantal koeien per hectare, gebruik van kunstmest en krachtvoer);
• veerassen;
• schaalgrootte.

Programmacoördinatie

VIPNL werkt op de Hoogwaterboerderij samen met het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) dat hier onderzoek doet naar broeikasgasemissies bij geregeld hoge grondwaterstanden.

Het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) is verantwoordelijk voor de coördinatie, aansturing, administratie, (co)financiering en afstemming van de participerende regio’s van het ‘Boeren op Hoog Water’-programma binnen VIPNL. Daarmee fungeert het VIC als opdrachtgever voor het programma op nationale schaal.

Deel dit thema