THEMA

Natte teelten in waterrijk veen

In dit thema wordt onderzocht of natte teelten een duurzaam alternatief of aanvulling kunnen vormen op de melkveehouderij. Doel is om het land productief te benutten, terwijl tegelijkertijd bodemdaling en broeikasgasemissies worden tegengegaan én wordt gewerkt aan water- en biodiversiteitsopgaven. Natte teelten zijn gewassen die bij een grondwaterstand van ongeveer 20 cm onder maaiveld of hoger kunnen groeien en biomassa produceren met een marktwaarde. De meest bekende natte teelt is riet, waarmee daken kunnen worden bedekt. Er is de laatste vijf jaar veel met natte teelten geëxperimenteerd en ervaring opgedaan, maar ze zijn nog lang niet zo ver ontwikkeld dat het al als een solide vorm van duurzaam landgebruik voor de huidige veenweiden kan worden geïntroduceerd. Dit is niet verwonderlijk – natte teelten in veenweidegebied zijn een nieuwe vorm van landgebruik met de nodige opstartvragen. De teelt en oogst moeten nog flink doorontwikkeld worden. Zo zijn er naast vragen rondom de teelt, ook vragen rondom effecten op bodem, water en biodiversiteit. Ook de opslag, verwerking en vermarkting van biomassa moeten nog flink doorontwikkeld worden. En natte teelten kunnen broeikasgassen produceren. Gezien de klimaatdoelstellingen is het van belang passende teeltomstandigheden waarbij de emissies van methaan, CO2 en lachgas juist maximaal zijn gereduceerd.

Natte teelten hebben een grote aandacht in diverse markten. Dat komt door de brede scope aan toepassingen die mogelijk zijn. Sommige natte teelten produceren vezels die gebruikt kunnen worden voor duurzame biobased bouwproducten zoals isolatie, verpakkingsmaterialen en textiel. Interesse daarin leidt tot een grotere marktvraag dan aanbod, dus het op gang krijgen van productie heeft hoge prioriteit. Kortom, er is een flinke basis voor innovatie.

Verdienmodel voor ondernemers

Natte Teelten staan niet op zichzelf. Ze kunnen alleen een volwaardige vorm van landgebruik als ondernemers hier ook aan kunnen verdienen. Bij natte teelten zijn er verschillende manieren verdienmodellen denkbaar. Behalve landbouwkundige productie kunnen natte teelten in potentie diverse maatschappelijke diensten leveren, zoals:

  • waterzuivering;

  • behoud van biodiversiteit en leefomgeving;

  • reductie van broeikasgasemissies;

  • reductie van bodemdaling.

Bij het thema Natte teelten in waterrijk veen wordt daarom ook gekeken naar verdienmogelijkheden uit het verwaarden van ecosysteemdiensten. En naar mogelijke wet- en regelgeving waardoor natte teelten als verdienmodel perspectiefrijker worden.

Thematrekker:

Arnoud de Vries, Natuurlijke Zaken; arnoud@vip-nl.nl

Veldonderzoeken naar de ontwikkeling van natte teelten

Binnen dit thema is veel aandacht voor nieuwe innovatieve teelten bij een hoog grondwaterpeil. Bijvoorbeeld lisdoddeteelt als grondstof voor veevoer of bouwmateriaal, en ook andere gewassen welke biomassa produceren voor de biobased economy zoals riet en grassoorten.

De ontwikkeling van natte teelten vraagt veel tijd. Er is onderzoek nodig is naar:

• gewasselectie voor de gewenste producteigenschappen;
• optimalisatie van teeltsystemen voor de juiste balans tussen opbrengstniveau en geleverde ecosysteemdiensten;
• inpassing in bedrijfssystemen en verdienmodellen;
• vermijding van ongewenste neveneffecten (zoals emissie van methaan en lachgas);
• efficiënte oogst- en verwerkingsmethoden;
• groeiomstandigheden van verschillende potentiële natte teelten;
• bodem, water en biodiversiteit.

De ontwikkeling en inpassing van natte teelten vereist tijd. De invloed ervan op het omringende ecosysteem, de biodiversiteit en de kwaliteit van bodem en water zijn belangrijke factoren die worden meegenomen in het onderzoek. Het onderzoek richt zich ook in belangrijke mate op de optimalisering van broeikasgasemissiereductie. Hiervoor wordt intensief samengewerkt met het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV).

Programmacoördinatie

Het uitgangspunt van het thema Natte Teelten is een regionale uitvoering in meerdere regio’s verspreid door Nederland met een landelijke afstemming. De coördinatie vanuit VIPNL richt zich onder meer op:

• de keuze van gewassen;
• opzet van markt en ketenvorming;
• de focus van semi-veld en veldonderzoek;
• de standaardisatie van meetsets;
• de integratie van gegevens.

Waar mogelijk en zinvol wordt steeds aansluiting gezocht bij voor het onderzoek relevante, bestaande of nieuw projecten in andere regio’s. In het vierjarige programma ligt de nadruk op teeltvraagstukken, met nadrukkelijke aandacht voor ecosysteemdiensten.

Inhoudelijk trekker:

Jeroen Pijlman, Louis Bolk Instituut

Deel dit thema