Boeren op hoog water: wat verhoging van de grondwaterstand (20 cm onder maaiveld ipv 50 cm) betekent voor een melkveebedrijf in het veenweidegebied.
Wat is Boeren op hoog water?
Het onderzoeksprogramma Boeren Op Hoog Water onderzoekt wat verhoging van de grondwaterstand (20 centimeter beneden maaiveld in plaats van 50 centimeter) betekent voor een melkveebedrijf in het veenweidegebied. Levert een melkveebedrijfssysteem op veengrond met een grondwaterstand van circa 20 centimeter beneden maaiveld minder bodemdaling en broeikasgasemissies op? Biedt dit voldoende economisch perspectief ten opzichte van een melkveebedrijfssysteem met een ontwatering van circa 50 centimeter beneden maaiveld?
Het onderzoek gaat in op verschillende thema’s zoals grasproductie, waterkwaliteit, bodem, klimaat, diergezondheid en bedrijfseconomie en wordt uitgevoerd op de Hoogwaterboerderij van proefbedrijf KTC Zegveld.
Waarom is het belangrijk?
Nederland heeft in het Klimaatakkoord van Parijs afgesproken om broeikasgasemissies drastisch te verminderen. Een belangrijke stap hierin is het verhogen van de grondwaterstand in het veenweidegebied. Dit lijkt misschien een kleine verandering, maar een hogere grondwaterstand heeft invloed op het gehele bedrijfssysteem van melkveehouders. Daarom onderzoekt het programma Boeren op Hoog Water sinds 2020 een aangepast bedrijfssysteem: een melkveebedrijf met hoge grondwaterstanden.
Wat gebeurt er met de bedrijfsvoering als de grondwaterstand stijgt naar 20 centimeter? En net zo belangrijk: biedt dit voldoende economisch perspectief ten opzichte van een traditionele melkveehouderij met een ontwatering van circa 50 centimeter beneden maaiveld? Kortom, dit onderzoek is cruciaal voor een duurzame toekomst in de Nederlandse landbouw.
Disclaimer
Het blijkt in de praktijk lastig te zijn om een grondwaterstand van -20cm onder maaiveld overal te realiseren. Het aanleggen van extra drainagebuizen heeft de situatie verbeterd voor het merendeel van de percelen waar dit speelde. Op een enkel maaiperceel worden echter nieuwe maatregelen overwogen. Voor het goed kunnen inschatten van de effecten op bijvoorbeeld grasgroei en draagkracht zijn meerdere meetjaren nodig. Daarom is tot nu toe nauwelijks gecommuniceerd over de resultaten.
Stappen in de innovatiefunnel
STAND VAN ZAKEN
BOHW is een voortzetting van een reeks eerdere activiteiten rond infiltratie in het veenweidegebied. Er wordt al sinds 2004 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en effectiviteit van verschillende infiltratiesystemen in het westelijk veenweidengebied. Onlangs is een statistische analyse hiervan gepubliceerd door de WUR. Het onderzoek dat op de Hoogwaterboerderij wordt gedaan onder de noemer Boeren op Hoog Water draait sinds 2020. Het project BOHW is formeel van start gegaan in 2020 en is voorzien om te lopen tot en met 2029. De jaren 2020 en 2021 waren bedoeld als ‘inregeljaren’ (fase 1). De jaren 2022 t/m 2024 (fase 2) zijn bedoeld als ‘onderzoeksjaren’. Voor de jaren 2025 t/m 2029 (fase 3) is een verdiepingsfase voorzien.
Locatie en inrichtingsmaatregel per locatie
Locatie: Hoogwaterboerderij van KTC aan de Meije in Zegveld.
Relatie met andere VIPNL thema’s
Boeren op Hoog Water hoort bij het innovatiespoor Integrale Bedrijfsvoering.
Er is een relatie met het thema greppelinfiltratie. Bij Boeren Op Hoog Water wordt gebruik gemaakt van drukdrainage. Maar er zijn meerdere manieren om het peil te verhogen. Het blijkt nog niet zo gemakkelijk om de grondwaterstand te verhogen tot 20 cm – maaiveld (=streefwaarde).
Er ligt ook een relatie met VeeSt waar het gaat over de bruikbaarheid van de oeverzone; een hoge grondwaterstand leidt mogelijk tot verlies van landoppervlak. Dit zal ook effecten hebben op het bedrijfsresultaat. Tegelijkertijd zijn er meer veranderingen die invloed hebben op de bruikbaarheid/productiviteit van de oeverzone.
Natte teelten: Boeren op Hoog Water en Natte teelten zitten beide ergens op de lijn van ‘gewoon droog’ naar ‘heel nat’. Sommige vragen, zoals bijvoorbeeld de relatie tussen vernatting en aanwezigheid van knutten die blauwtongvirus overbrengen, worden in beide projecten gesteld. Als graslandpercelen te nat worden voor de teelt van gras, kan het voor een melkveehouder een economische overweging zijn om daar te gaan experimenteren met andere teelten dan gras.
TIJDLIJN
RESULTATEN
Voorlopige resultaten
Uit het onderzoek blijkt dat het mogelijk is om de grondwaterstand omhoog te brengen. Na de inregeljaren en aanpassingen aan het drainagesysteem in 2023 lijkt op de hoogwaterpercelen op de meeste plekken een grondwaterstand van maximaal 20 centimeter beneden maaiveld behaald. De eerste resultaten van dit onderzoek laten zien dat het nieuwe bedrijfssysteem de uitstoot van broeikasgassen inderdaad vermindert. Dit biedt perspectief om de klimaatdoelstellingen te kunnen halen. Een nadere specificering van deze resultaten is te vinden in deze rapportage van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV).
Het gaat hier om voorlopige onderzoeksresultaten. Sommige resultaten zijn beschikbaar voor de periode t/m 2022 en sommige t/m 2023. Een aantal resultaten van 2023 moet nog worden verwerkt, en ook in 2024 loopt het onderzoek door. Zo worden extra data verzameld om de conclusies te verstevigen. Het eindrapport komt in de tweede helft van 2025 beschikbaar.
Klimaat en milieu
Een voorlopige bevinding is dat op bedrijfsniveau hoog water ten opzichte van laagwater een vergelijkbare stikstofbenutting (deel stikstof vastgelegd in melk en vlees per deel benutbare stikstof) en lagere broeikasgassen- en ammoniakemissies gaf in 2021 en 2022. De benutting van stikstof en fosfaat op het niveau van de bodem was gemiddeld wat lager bij hoogwater. Het bodemoverschot (een maat voor stikstof- en fosfaatverliezen van de bodem) was juist wat hoger.
Ondernemers
Diergezondheid
Er zijn geen effecten gevonden op de diergezondheid. In 2023 bleek geen enkel dier besmet met de parasiet leverbot. Bovendien werden bij een risico-inventarisatie geen tussengastheren (waterslakken) aangetroffen, waarschijnlijk door de pH van de bodem. Wel is er een verminderde melkproductie waargenomen, die niet is terug te voeren op de diergezondheid.
Economie en verdienmodellen
De resultaten van 2021 en 2022 laten zien dat het bedrijfsresultaat van een hoogwaterboerderij afneemt. De verklaringen hiervoor zijn de toename van voerinkoop (vanwege een lagere grasproductie) en een lagere melkproductie. Afhankelijk van het jaar (door wisselende omstandigheden) is een verschil in saldo gevonden van €100 tot €400 euro per koe als gevolg van de verminderde melkproductie.
Bodem en gras
De voorlopige resultaten laten zien dat de verhoogde grondwaterstand over het algemeen zorgde voor een hoger bodemvochtgehalte en een lagere draagkracht van de bodem, met name in het najaar en het voorjaar. In tegenstelling tot de verwachting had de verhoogde grondwaterstand in 2021 – 2023 nauwelijks effect op het aantal weidedagen (maximaal een week verschil) of op het moment van oogsten. Vooral de timing van de drijfmestbemesting op de veldkavel in het voorjaar was lastiger bij een hoge grondwaterstand.
Maatschappij
Maatschappelijk gezien is boeren op hoog water volgens de definities van water en bodem sturend wenselijk. Er wordt gestreefd naar een bedrijfsvoering waarbij met name bodemdaling maximaal gereduceerd wordt. Het is van belang om ook de neveneffecten te monitoren, zoals het (tijdelijk) optredend effect van uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater door opzetten van het grondwaterpeil. Het is van belang om alle effecten goed te onderzoeken en hier de bedrijfsvoering op aan te passen.
Biodiversiteit
In de eerste paar jaar na het verhogen van de grondwaterstand zijn nog geen gevolgen vastgesteld voor biodiversiteit. Onderzoek naar regenwormen op de Hoogwaterboerderij in 2021 en 2022 laat zien dat er tussen hoog- en laagwaterpercelen geen verschil is in het aantal en het totale gewicht van de regenwormen. Het aantal en de soortendiversiteit van de lopende insecten verschilde evenmin. Voor het merendeel van de onderzochte soortgroepen bleek dat het type landgebruik – namelijk weiden of maaien – meer van invloed was dan de grondwaterstand.
Water
Halen van Kader Richtlijn Water (KWR) doelen zijn een belangrijk aandachtspunt bij Boeren op hoog water. Er zullen combinaties gezocht moeten worden met andere thema’s, zoals de Veenweidesloot van de Toekomst en Natte teelten om uitspoeling van nutriënten naar het oppervlaktewater te beperken. De water beschikbaarheid is een ander aandachtpunt. Een grondwaterpeil in de zomerperiode van -40/-20cm onder maaiveld vraagt om een wateraanvoer van 6-8mm/dag (bron: eindrapportage IPV 2017-2022).
RAPPORTEN
TEAM
- Martijn Thijssen (ORG-ID)
- Monique Bestman (Louis Bolk Instituut)
- Idse Hoving (WUR)
- Pieter Willem Blokland (WUR)
- Jeroen Pijlman (Louis Bolk Instituut)
- Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut)
- Nyncke Hoekstra (Louis Bolk Instituut)
- Jasper Beek (KTC)
- Karel van Houwelingen (KTC)
- Wim Honkoop (gedelegeerd bij KTC vanuit PPP Agro Advies)
CONTACTPERSONEN
Thematrekker:
Martijn Thijssen (Org-ID)
E-mailadres: thijssen@org-id.org
Inhoudelijk trekker:
Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut)
E-mailadres:n.vaneekeren@louisbolk.nl
Laatste nieuws
Op 21 november 2022 organiseerde VIPNL in samenwerking met het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) een webinar over Boeren bij een hoog grondwaterpeil.
Hieronder kunt u het webinar terugzien.
Stakeholders
Begeleidingsgroep/ financiers:
- Melkveehouder Cees de Jong uit Hoogblokland (voorzitter)
- NOBV
- Ministerie LNV
- provincie Zuid-Holland
- provincie Utrecht; provincie Overijssel
- Wetterskip Fryslân
- Waternet
- Rijnland
- Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
- Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
- Hoogheemraadschap van Rijnland
- LTO Noord