Echter door het zeer natte voorjaar en de nog korte monitoringsperiode zijn de resultaten te prematuur om conclusies te kunnen trekken over het effect ten opzichte van de referentie (zonder waterinfiltratie) en de greppelafstand. De resultaten verschillen sterk tussen de locaties aangezien er nog veel storingen in het onderzoek plaatsvonden door onvoldoende aanvoer van water in de infiltratiegreppels of onvoldoende afvoer van water in de referentiegreppels. Helaas kwam dat te vaak voor en dat betekent dat de uitvoering veel aandacht behoeft en de beheerders van de proeflocaties hier ervaring in moesten opdoen. Verder lijkt het erop dat het effect van de greppelafstand sterk afhankelijk is van de locatie. Zo kon een ruime greppelafstand op de ene locatie een groter effect op de grondwaterstand hebben dan een kleinere greppelafstand op een andere locatie. Dit zou kunnen betekenen dat het goed is om van de bestaande greppelafstand uit te gaan en dat per locatie bekeken moet worden of het effect nog vergroot dient te worden door de greppelafstand te verkleinen.
Figuur 1. Grondwaterstanden op dagbasis gemiddeld over locaties en per locatie voor de behandelingen Infiltratie en Referentie gemeten met Ellitrack sensoren (Leidendorp Instruments B.V.) op een kwart van de greppelafstand, gemiddeld (X) en met spreiding tussen de waarnemingen. De weergegeven kaders betreffen de verdeling van resultaten in kwartielen, exclusief de mediaan. De verticale lijnen geven variabiliteit buiten het bovenste en onderste kwartiel aan en punten buiten die lijnen betreffen sterk afwijkende waarden.