Wat doet klei in veen met de biodiversiteit en het voedselaanbod voor weidevogels?
Wormen en insecten zijn het belangrijkste voedsel voor weidevogels en weidevogelkuikens. Het is daarom belangrijk te weten of het opbrengen van klei de biodiversiteit en de hoeveelheid wormen en insecten niet negatief beïnvloedt.
Onderzoeker Thom van der Sluijs en student Eva Soppe onderzochten het effect van klei-opbrenging op de biodiversiteit en het voedselaanbod voor weidevogels. Ze plaatsten insectenvallen (potvallen, of vallen voor bodemkruipende insecten), deden bodemmetingen, metingen aan de botanische samenstelling van de veenweidepercelen met en zonder klei en onderzoek naar de wormenpopulatie. Daarbij keken ze naar de effecten van klei op de biodiversiteit en het voedselaanbod voor kuikens en volwassen weidevogels.
Uit de metingen bleek dat met de kleibehandeling de wormenpopulatie niet afneemt en het aantal bodembewonende wormen (grijze wormen) zelfs iets toeneemt waar er klei is gestrooid. Het aantal grote insecten blijft gelijk bij kleibehandeling. Het aantal kleine insecten lijkt iets kleiner, maar is door de grote spreiding tussen de velden niet significant verschillend.
Deze resultaten geven een eerste indicatie dat kleitoepassing geen negatief effect heeft op het voedsel op en onder de grond voor de weidevogels.