‘Als er geen verdienmodel is, gaat niemand het doen’

MEIJE – De laarzen gaan aan voor een kijkje in het innovatieveld van het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) in de Meije. De veenweiden gaan namelijk steeds natter worden, te nat voor koeien en zware grasmaaimachines. Projectleider Martijn Plomp test daarom of commerciële wilgenteelt een optie is op deze natte veengrond.

Martijn is geboren en getogen op de veenweiden. Al zijn hele werkende leven houdt hij zich bezig met de sociale en economische ontwikkeling die nodig is om het platteland een toekomst te geven. “Dat het hier een beetje gezellig blijft en er iets te verdienen valt. Met een gezonde economie heb je ook betrokken bewoners.”

En wat heeft de toekomst in petto voor boeren? In ieder geval grote uitdagingen op het gebied van bodemdaling en milieu. “Voor die twee zaken is het belangrijk het grondwaterpeil hoog te houden,” legt Martijn uit. “Want als veengrond droog komt te staan, klinkt het in (bodemdaling) en stoot CO2 uit. Daarbij zijn natte weilanden beter voor de biodiversiteit. Maar om koeien te laten grazen, moet het niet te nat zijn. En boeren kunnen met hun zware machines niet door de blubber heen om te maaien. Dan zijn er alternatieven nodig om toch een boterham te kunnen verdienen.”

Volop experimenteren

Dat is dan ook de reden dat Martijn werkt aan het project ‘Wilgen in Business’, een onderzoek of wilgenteelt een commercieel alternatief (of een aanvulling) kan zijn voor melkveehouders in het Groene Hart. Wilgen worden soms al gebruikt als buffer- of vanggewas aan de rand van een weiland. “We weten dus al dat ze voordelen kunnen opleveren. Toen vroegen we ons af: kan dat grootschalig een volwaardig verdienmodel worden?”

Om dat te testen heeft het VIC een innovatieproces ontwikkeld om in 5 jaar gestructureerd toe te werken van ‘interessante maar rare gedachten’ naar een compleet concept dat geschikt is om op grote schaal uit te rollen. “Zo onderzoeken we op ons innovatieveld bijvoorbeeld welke voedselgewassen op een natte veenbodem kunnen groeien zoals gagel of cranberry en of waterbuffels een alternatief kunnen zijn voor koeien op veen.”

Je kunt de rest van het artikel hier lezen.

Pilot boeren: ‘Stimuleer biobased bouwen’

Zien boeren toekomst in natte teelten? Veldpost zocht het uit met een artikel op 18 november 2024. Melkveehouders Joost Samsom uit Wilnis en Wilko Kemp uit Kortenhoef nemen deel aan een pilotproject waarin ze experimenteren met gewassen die goed gedijen bij een hoge grondwaterstand, zoals lisdodde en cranberries.

De boeren zien potentie in natte teelten als een manier om bodemdaling en CO2-uitstoot te verminderen, terwijl ze tegelijkertijd nieuwe verdienmodellen kunnen ontwikkelen. De teelten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden als grondstof voor biobased bouwmaterialen zoals isolatie en plaatmateriaal. Dit sluit aan bij de toenemende vraag naar duurzame bouwoplossingen.

Toch zijn er uitdagingen. De opbrengsten per hectare zijn nog onzeker en er is geen stabiele afzetmarkt voor de gewassen. Daarnaast vraagt de omschakeling naar natte teelten om een andere manier van landbouw bedrijven, wat niet zonder risico’s is. Volgens de boeren en andere betrokkenen is structurele ondersteuning nodig, zowel financieel als beleidsmatig, om deze vorm van landbouw op grotere schaal rendabel te maken.

Om natte teelten economisch levensvatbaar te maken, is het cruciaal dat de markt voor deze gewassen zich verder ontwikkelt. Stimulering van biobased bouwen kan hierin een sleutelrol spelen. Daarnaast is er behoefte aan langetermijnbeleid en subsidies om boeren te helpen bij de omschakeling.

Het hele artikel leest u hier (voor abonnees)

Kennis natte teelten groeit, opschaling nu nog lastig

Veldpost sprak met programmacoördinator Roel van Gerwen over de ervaring die inmiddels is opgedaan met natte teelten, maar er valt ook nog veel te onderzoeken.

In het artikel wordt de huidige stand van zaken en uitdagingen rondom natte teelten in de Nederlandse veenweidegebieden besproken. Het Veenweiden Innovatie Programma Nederland (VIPNL) voert momenteel veertien pilotprojecten uit in provincies zoals Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Friesland. Deze projecten richten zich op gewassen als lisdodde, riet en wilg. Met als doel CO₂-uitstoot en bodemdaling tegen te gaan.

De ervaringen en uitdagingen:

  • Lisdodde: Deze teelt vereist een verhoogd waterpeil en kent uitdagingen bij het zaaien of planten. Planten is duurder, terwijl zaaien technisch complexer is. De oogst vraagt om speciale machines die geschikt zijn voor zeer natte omstandigheden. Hoewel lisdodde effectief CO₂ kan opslaan, is een nauwkeurige waterpeilbeheersing cruciaal om de uitstoot van andere broeikasgassen, zoals methaan en lachgas, te voorkomen.
  • Riet: Van nature komt riet niet voor in veenweidepercelen, maar in buitendijkse gebieden. Het gewas heeft weinig nutriënten nodig en kan jarenlang zonder bemesting groeien. Voor een rendabele productie met hoge opbrengsten per hectare kan echter bemesting nodig zijn, wat mogelijk conflicteert met natuurdoelen.

Hoewel de kennis over natte teelten toeneemt, zijn er nog diverse obstakels voor grootschalige implementatie. De huidige initiatieven zijn kleinschalig, zowel in teelt als in verwerking en afzet. Er is behoefte aan een goed functionerende keten, van productie tot markt, om natte teelten economisch rendabel te maken. Daarnaast is verder onderzoek nodig naar de effecten op waterkwaliteit en biodiversiteit.

Natte teelten bieden potentieel voor duurzame landbouw in veenweidegebieden door CO₂-uitstoot en bodemdaling te verminderen. Echter, voor grootschalige toepassing zijn verdere ontwikkeling van teelttechnieken, marktstructuren en ketensamenwerking essentieel. Zonder een solide verdienmodel en een goed functionerende keten zullen natte teelten beperkt blijven tot kleinschalige projecten

Het hele artikel leest u hier (voor abonnees)

Rietonderzoek Wieden-Weerribben ook interessant voor natte teelten

De Wieden-Weerribben staan bekend om hun topkwaliteit dakriet. Toch loopt de oogst uit dit natuurgebied jaar op jaar terug. Wetenschappelijk onderzoek wijst hopelijk uit hoe dat komt. Van de resultaten kunnen ook boeren leren als ze aan natte teelten willen beginnen.

“Mijn vader maaide vroeger 850-100 bosjes riet op een hectare, en ik zit op 450-500. Dus dat is bijna gehalveerd”, vertelt rietsnijder Wout van de Belt, tevens voorzitter Natuurcollectief Noordwest-Overijssel. Over het waarom doen allerlei speculaties de ronde. “Geen voeding meer in het water, te veel stikstof, veranderend klimaat, zeg het maar. Dat willen we heel graag weten: wat zijn de succesfactoren?” Vandaar dat er een wetenschappelijk onderzoek is gestart.

(Tekst gaat verder onder de video.)

Aanpak

Gijs van Dijk van onderzoeksbureau B-Ware legt uit hoe ze dit aanpakken. “We hebben op veertig locaties onderzoek gedaan die zoveel mogelijk van elkaar verschillen in natheid, voedselrijkdom, zuurgraad en opbrengst. Zo kunnen we de beslissende factoren hopelijk in beeld brengen.”

Basis voor proefopzet vernatte landbouwgrond

De resultaten van dit onderzoek zijn zeker ook interessant voor natte teelten op landbouwgrond, vindt Arnoud de Vries, thematrekker natte teelten bij VIPNL. Om veenafbraak en CO2-uitstoot te voorkomen, zal het waterpeil namelijk omhoog moeten. “Er is veel vraag naar dakriet, dus dat kan een mooi nat gewas zijn. En ook voor riet dat niet goed genoeg is voor op het dak, zijn toepassingen in ontwikkeling, zoals isolatiemateriaal. Met het onderzoek in de Wieden-Weerribben worden we weer een stuk wijzer over welke factoren nodig zijn voor een goede rietopbrengst. Daarmee kunnen we een goede proefopzet maken in Overijssel. Met de provincie en andere partijen zijn we in gesprek over een proeflocatie voor rietteelt op veenweidegrond.”

Wilgen in Business: eerste veldseizoen achter de rug

Onder het VIPNL-thema Natte Teelten startte vorig jaar het onderzoek Wilgen in Business. Het project werd in januari door de provincie Zuid-Holland goedgekeurd als doorbraakproject. Het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) trekt dit onderzoek. De vragen: kunnen we grootschalig wilgen telen onder natte omstandigheden? En wat zijn dan interessante toepassingen? We gaan de winter in met een mooie teeltproef. Daarnaast onderzoeken we wilg als bouwfundament.

Variatie in groei, maar teeltproef kan van start

Op het VIC Innovatieveld is in het voorjaar van 2024 de basis van het proefveld aangelegd: een veld van 60 bij 10 meter met wilgenstekken en ook een veld van 30 bij 10 meter met elzenstekken. Want een monocultuur wilgen zou geen wenselijk beeld zijn in het landschap. Uit eerder onderzoek blijkt dat elzen het goed doen bij hogere waterstanden. Wilgen en elzen zouden in teelt dus een goede combinatie kunnen zijn.

De stekken zijn redelijk aangeslagen en afgelopen seizoen gegroeid. Het Louis Bolk Instituut (LBI) heeft op 24 september groeimetingen aan de wilg en els gedaan en constateerde variatie in hoogte. Met een klein team (veld)experts heeft het LBI vervolgens de proefopzet vormgegeven. Zo kan, ondanks die variatie in groei, een proef worden ingezet met drie gecontroleerde waterstanden (plus een referentie) én voldoende herhalingen. Voordat de winter start, moet de infrastructuur voor de proef gereed zijn. Eén van de proefvakken met wilg en els wordt namelijk volledig onder water gezet. Daarvoor is in november een ‘dijk’ aangelegd (zie foto).

Wilg als bouwfundament

Om te onderzoeken of wilgen geschikt zijn als bio-based bouwmateriaal in het veenweidegebied, is op het VIC Innovatieveld in augustus een eerste fundatieproef gestart. Hierbij is een fundering van wilg aangelegd. Na aanleg van de fundatieproef is direct gestart met meten. Meetstations op zogenaamde zakbakens monitoren dagelijks via GPS de beweging van de fundatie.

Vooralsnog ligt de fundatie erg stabiel. Begin december is, nadat de wilgenfundatie verzadigd is geraakt door het grondwater, het geheel belast tot 750 kg/m2, gelijk aan de belasting van houtskeletbouw. Zal de fundering dit gewicht kunnen dragen? De verwachting is dat we eind volgend jaar de eerste resultaten kunnen delen.

Meer informatie

Wilgen in Business wordt gesubsidieerd via het Vernieuwersnetwerk Biobased Bouwen van Provincie Zuid-Holland. De projectpartners zijn: VIPNL, Veenweiden Innovatiecentrum, Building Balance, Leiden Universiteit, Van Aalsburg, Louis Bolk Instituut, Infram Hydren en Soilspect.

Meer weten? Mail naar martijn@veenweiden.nl

VIPNL rekentool geeft financieel inzicht in ‘natte teelten’

VIPNL rekentool geeft financieel inzicht in ‘natte teelten’

Het nationale Veenweide Innovatie Programma – VIPNL – heeft een rekentool gepubliceerd dat inzicht geeft in de kosten en baten van teelten die plaatsvinden bij hoge grondwaterstanden (natte teelten) in het veenweidegebied. Deze natte teelten, zoals bijvoorbeeld lisdodde, kunnen mogelijk en onder voorwaarden een economische drager vormen in veenweidegebieden. De tool berekent het saldo dat overblijft nadat alle kosten die zijn verbonden aan de teelt en de oogst zijn afgetrokken van de baten. Deze baten bestaan uit verkoop van het gewas als grondstof voor bijvoorbeeld bouwmaterialen. Ook kunnen inkomsten afkomstig zijn van de verkoop van carbon-credits.

Natte teelten in veengebieden 

Om bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen in veenweidegebieden te beperken, wordt op verschillende plekken in Nederland onder de vlag van VIPNL gewerkt aan oplossingen. Een van die oplossingen zijn natte teelten. Om dat te kunnen doen, is het noodzakelijk om te weten wat de financiële perspectieven hiervan zijn.

Op verschillende plekken in Nederland worden al natte teelten toegepast. Dit gebeurt onder andere in Noord-Holland, Utrecht, Zuid-Holland en Friesland. De schaal van deze teelten is in Nederland op dit moment nog beperkt tot tien pilots van maximaal 5 tot 10 hectare. Er wordt nog niet op grote schaal geteeld omdat er nog vragen en onzekerheden zijn verbonden aan de teelt en de afzetmarkt, en dus aan de economische haalbaarheid. Binnen VIPNL wordt fysiek in teeltlocaties gewerkt aan het beantwoorden van die vragen en het beperken van onzekerheden.

Tool voor saldoberekening 

De VIPNL rekentool maakt inzichtelijk in welke situaties en onder welke omstandigheden en voorwaarden de teelt van natte vezelgewassen rendabel is. Elke gebruiker kan diverse variabelen in de tool aanpassen naar gelang de specifieke omstandigheden waaronder de natte teelt wordt toegepast. Bovendien wordt op basis van deze tool bekeken welk extra onderzoek en welke innovatie nog nodig is om het saldo van deze teelten te verbeteren. De rekentool is ontwikkeld met behulp van onderzoeksgegevens die zijn verkregen uit onder meer onderzoek naar natte teelten binnen VIPNL.

Scenario’s

Om inzicht te krijgen in het perspectief van natte teelten is het waardevol om voor verschillende scenario’s saldoberekeningen uit te voeren. Uit de saldoberekening blijkt lisdoddeteelt rendabel te zijn in een scenario met een relatief hoge gewasproductie (bij hoogwaardige toepassing (bijvoorbeeld als bouw- of isolatiemateriaal), wanneer inkomsten uit carbon credits worden meegenomen (zowel voor vermeden CO2-emissie uit veengrond als voor koolstof vastgelegd in de planten) en wanneer er geen inrichtingskosten zijn. In scenario’s met een hoge bijdrage van de teler aan inrichtingskosten of zonder toerekening van carbon credits voor CO2-opslag in bouwmateriaal kan het saldo negatief worden.

VIPNL 

VIPNL heeft als doel te komen tot de ontwikkeling van duurzame en opschaalbare vormen van landgebruik waaronder natte teelten, die toch een rendabele exploitatie mogelijk maken. Op de korte termijn richt VIPNL zich op praktische maatregelen. Op de lange termijn beoogt VIPNL-innovaties in landgebruik. De combinatie van korte termijn- en lange termijndoelen moet ertoe leiden dat de perspectieven van de Regionale Veenweide Strategieën gerealiseerd worden. Meer informatie over VIPNL is te vinden op www.vip-nl.nl. Onder de themasheet natte teelten is meer informatie over het onderzoeks- en innovatieprogramma natte teelten te vinden.

Je kunt de rekentool hier downloaden: Themasheet Natte teelten

Documentaire VPRO Tegenlicht: ‘Bouwen met de boer’

In ‘Bouwen met de boer’ volgt Tegenlicht pioniers die met natuurlijke, lokale materialen aan de slag gaan als akkerbouwer of in de bouw en zo onderdeel zijn van de materialentransitie – zodat er in de toekomst minder vervuilend beton en staal wordt gebruikt.

Die materialentransitie biedt nieuw perspectief voor boeren en bouwers, en levert ook nog eens natuurherstel op en een gezonder leefklimaat. Is het te mooi om waar te zijn? Niet als het aan deze en pioniers ligt.

Bijvoorbeeld Luc en Wout de Wit, die zichzelf Bouwboeren noemen. Ze telen in Utrecht verschillende ‘bouwgewassen’ zoals hennep, waarmee ze biobased tiny houses gaan bouwen. De Drentse boer Koos Vos heeft noodgedwongen al zijn koeien weggedaan, maar kan door het telen van olifants- en mammoetgras zijn vak weer met plezier uitoefenen.

De grassen van boer Koos kunnen gebruikt worden als isolatiemateriaal voor de bouw. Zo kunnen er in heel Nederland biobased bouwmaterialen van natuurlijke oorsprong worden geteeld. Afhankelijk van de bodem gaat het bijvoorbeeld om: stro, lisdodde, vezelhennep en bamboe.

Biobased bouwen is nog geen grootschalig Nederlands fenomeen. Julia Watson is een internationaal gerenommeerde landschapsarchitect die wereldwijd pleit voor een betere balans tussen landbouw, natuur en woningbouw. In de bossen ten Noorden van New York toont ze een fascinerend voorbeeld van natuurbouw die nog veel verder gaat: the Fab Tree Hab, een experimenteel paviljoen waar mensen, dieren en planten zullen gaan samenwonen en dat gedeeltelijk wordt gebouwd door… wilgen!

Bekijk de aflevering door op de link hiernaast te klikken: bouwen met de boer – VPRO

Natte teelten oogsten in Ankeveen

Op een vrieskoude ochtend in januari werd in Ankeveen lisdodde, rietgras en riet geoogst. Dat zijn natte teelten, die hopelijk op den duur een alternatief verdienmodel bieden voor veenweideboeren. VIPNL is betrokken bij deze pilotlocatie om allerlei aspecten van de teelt te onderzoeken.

Oogst van vezelgewassen

Biologische boer Kemp uit Ankeveen werkt al sinds 2019 samen met Waternet / Waterschap Amstel, Gooi en Vecht om de teelt van vezelgewassen te onderzoeken. Aldert van Weeren van de Stichting Wetland Products begeleidt de proeven. “Op dit perceel teelt de boer grote lisdodde, kleine lisdodde en rietgras. Er is overigens vanzelf ook riet in gaan groeien, maar dat is prima.” De oogst wordt voornamelijk gebruikt als vezelgewas, bijvoorbeeld als isolatiemateriaal of voor papierproductie. “Maar als je het in de zomer oogst, dus vers, kun je een deel ook gebruiken als varkensvoer. En er worden al proeven gedaan met het gebruik van de pluisjes uit de rietsigaren als een soort dons voor kledingvulling.”

Speciale oogstmachine

Van Weeren liet een speciale oogstmachine ontwikkelen die geschikt is voor de natte omstandigheden (zie filmpje hieronder). “Deze machine heeft bijvoorbeeld gesloten rupsbanden, die minder schade toebrengen aan de bodem dan de open rupsbanden met messen die ze op sneeuw gebruiken. Ook heeft onze machine een hef om de laadbak in een container te kunnen lossen. Dat is een stuk handiger dan lossen op de grond, waarna er weer een aparte shovel moet komen om dat op te rapen.” De machine zuigt de oogst niet op, want dat zou schade toebrengen aan de biodiversiteit. “Door de roterende messen en een soort schroef ontstaat in de machine een opwaartse luchtstroom die de oogst naar boven blaast, waarna die in de laadbak terechtkomt.” Vandaag is de vuurdoop voor de gloednieuwe machine – “de lak is bij wijze van spreken nog nat”. Maar hij werkt als een zonnetje.

(Tekst gaat verder onder de video.)

 

Bodemdaling en veenafbraak tegengaan

Tim Pelsma, adviseur ecologie en bodemdaling bij Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, vindt de proef heel belangrijk. “Bodemdaling en veenafbraak zijn een groot probleem voor het waterschap. Het is duidelijk dat we niet de waterstand kunnen blijven verlagen om melkveehouderij mogelijk te maken in de veenweidegebieden. Op deze proefvelden onderzoeken we samen met de boer hoe je op deze natte veengronden toch kunt blijven boeren en kunt blijven verdienen.”

Productie monitoren

Onderzoeker Abco de Buck van het Louis Bolk Instituut volgt voor VIPNL de productie van het gewas. “Ik heb vier plotjes van een vierkante meter in het gewas waar ik twee keer per jaar oogst, in september en in de winter. Daarvan bepalen we de opbrengst en de inhoudsstoffen.”

De proef omvat onder andere grote lisdodde en klein lisdodde. Een deel is aangeplant, en een deel is gezaaid. De Buck: “Aanplanten geeft eerder productie dan zaaien, maar het is wel veel duurder. Je moet plantmateriaal op laten kweken bij een kwekerij, en dat dan plantje voor plantje poten. Terwijl één rietsigaar duizenden zaadjes bevat, die je makkelijk kunt verspreiden. Op deze vruchtbare grond werkt zaaien prima. Op slechtere bodem zul je toch moeten planten.”

In het project VIPNL natte teelten zijn proeflocaties in Zuiderveld, Ankeveen, Zegveld en in Friesland. “Daar monitoren we allemaal de opbrengst. De bodemtypes en waterkwaliteiten verschillen, zodat we een breed beeld krijgen van wat de natte teelten kunnen betekenen.”

Andere natte gewassen

Op andere locaties in Nederland wordt ook al gekeken naar andere natte gewassen dan lisdodde, riet en rietgras. “Oeverzegge doet het hier en daar ook erg goed, dat kan onder nog nattere omstandigheden groeien. En een hele interessante is zonnekroon. In Duitsland verbouwen ze dat al als akkerbouwgewas. Het is bekend dat het behoorlijk natte omstandigheden kan verdragen. We gaan nu onderzoeken of het ook op veengrond wil groeien. Het is een kruidachtig gewas, heel vezelrijk, met mooie bloemen, het lijkt op een kleine zonnebloem. Bijkomend voordeel: het trekt ook bestuivers aan. Sowieso zijn natte teelten goed voor de biodiversiteit. Er is alle ruimte voor bijzondere planten, maar ook vogels, insecten, amfibieën en reptielen voelen zich er thuis.”