Overijssel met bouwstenen onderbouwd gesprek voeren over veenweide

Interessant, al dat veenweideonderzoek, maar hoe en wanneer heb je daar wat aan? Met bestaande data kun je al heel goed inzichtelijk maken welke keuzes spelen en welke maatregelen relevant zijn op een plek, ook als die maatregelen zich nog niet honderd procent bewezen hebben. Zo heeft de provincie Overijssel een uitgebreide verkenning laten maken: Bouwstenen Veenweidestrategie 2.0. Bedoeld om onderbouwd het gesprek te kunnen voeren.

Kies je op deze plek voor maximale remming van bodemdaling? Dan heeft dat deze consequenties voor natuur en landbouw. Ga je voor ingrijpende of minder ingrijpende maatregelen? En wat kosten die dan? Wat zijn de gevolgen op korte en lange termijn?

Het is dit soort informatie op perceelsniveau dat provincie Overijssel heeft laten uitwerken in bouwstenen. De bouwstenen zijn het resultaat van een objectieve analyse van data.

Kosten en baten van keuzes in beeld

Elk veenweidegebied is anders. Ook spelen er verschillende belangen, klimaat, landbouw, natuur en wonen. Maatregelen tegen bodemdaling werken op een plek wel, juist niet of alleen na kostbare ingrepen. Soms is ingrijpen op de korte termijn al noodzakelijk om te voorkomen dat veen verdwijnt. Keuzes hebben natuurlijk ook gevolgen voor de langere termijn.

Kortom: er valt wat te kiezen. Het rapport maakt die keuzes niet, dat is immers aan beleidsmakers, maar maakt wel de voors en tegens inzichtelijk.

Insteek veenweidegebied, basis voor integraal gesprek

De bouwstenen zijn opgesteld bezien vanuit de veenweideproblematiek: bodemdaling en broeikasgasuitstoot. De provincie Overijssel staat aan de lat voor het terugdringen van ongeveer 100.000 ton CO2-eq, ongeveer 10% van de landelijk opgave.

Het is wel de bedoeling om integraal met de veenweideproblematiek aan de slag te gaan. Het begint met de afweging in hoeverre het principe ‘water en bodem sturend’ leidend moet zijn. Daarna gaat de provincie met deze bouwstenen het gesprek in de regio voeren.

Uiteindelijk worden de bouwstenen gebruikt bij onderbouwing en concretisering van de maatregelen uit het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG). In het PPLG worden verschillende vraagstukken in het landelijk gebied op integrale wijze aangepakt, van stikstof tot bodemdaling.

Bouwstenen Veenweidestrategie 2.0 brief + rapport Provincie Overijssel (notubiz.nl)

Natte teelten oogsten in Ankeveen

Op een vrieskoude ochtend in januari werd in Ankeveen lisdodde, rietgras en riet geoogst. Dat zijn natte teelten, die hopelijk op den duur een alternatief verdienmodel bieden voor veenweideboeren. VIPNL is betrokken bij deze pilotlocatie om allerlei aspecten van de teelt te onderzoeken.

Oogst van vezelgewassen

Biologische boer Kemp uit Ankeveen werkt al sinds 2019 samen met Waternet / Waterschap Amstel, Gooi en Vecht om de teelt van vezelgewassen te onderzoeken. Aldert van Weeren van de Stichting Wetland Products begeleidt de proeven. “Op dit perceel teelt de boer grote lisdodde, kleine lisdodde en rietgras. Er is overigens vanzelf ook riet in gaan groeien, maar dat is prima.” De oogst wordt voornamelijk gebruikt als vezelgewas, bijvoorbeeld als isolatiemateriaal of voor papierproductie. “Maar als je het in de zomer oogst, dus vers, kun je een deel ook gebruiken als varkensvoer. En er worden al proeven gedaan met het gebruik van de pluisjes uit de rietsigaren als een soort dons voor kledingvulling.”

Speciale oogstmachine

Van Weeren liet een speciale oogstmachine ontwikkelen die geschikt is voor de natte omstandigheden (zie filmpje hieronder). “Deze machine heeft bijvoorbeeld gesloten rupsbanden, die minder schade toebrengen aan de bodem dan de open rupsbanden met messen die ze op sneeuw gebruiken. Ook heeft onze machine een hef om de laadbak in een container te kunnen lossen. Dat is een stuk handiger dan lossen op de grond, waarna er weer een aparte shovel moet komen om dat op te rapen.” De machine zuigt de oogst niet op, want dat zou schade toebrengen aan de biodiversiteit. “Door de roterende messen en een soort schroef ontstaat in de machine een opwaartse luchtstroom die de oogst naar boven blaast, waarna die in de laadbak terechtkomt.” Vandaag is de vuurdoop voor de gloednieuwe machine – “de lak is bij wijze van spreken nog nat”. Maar hij werkt als een zonnetje.

(Tekst gaat verder onder de video.)

 

Bodemdaling en veenafbraak tegengaan

Tim Pelsma, adviseur ecologie en bodemdaling bij Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, vindt de proef heel belangrijk. “Bodemdaling en veenafbraak zijn een groot probleem voor het waterschap. Het is duidelijk dat we niet de waterstand kunnen blijven verlagen om melkveehouderij mogelijk te maken in de veenweidegebieden. Op deze proefvelden onderzoeken we samen met de boer hoe je op deze natte veengronden toch kunt blijven boeren en kunt blijven verdienen.”

Productie monitoren

Onderzoeker Abco de Buck van het Louis Bolk Instituut volgt voor VIPNL de productie van het gewas. “Ik heb vier plotjes van een vierkante meter in het gewas waar ik twee keer per jaar oogst, in september en in de winter. Daarvan bepalen we de opbrengst en de inhoudsstoffen.”

De proef omvat onder andere grote lisdodde en klein lisdodde. Een deel is aangeplant, en een deel is gezaaid. De Buck: “Aanplanten geeft eerder productie dan zaaien, maar het is wel veel duurder. Je moet plantmateriaal op laten kweken bij een kwekerij, en dat dan plantje voor plantje poten. Terwijl één rietsigaar duizenden zaadjes bevat, die je makkelijk kunt verspreiden. Op deze vruchtbare grond werkt zaaien prima. Op slechtere bodem zul je toch moeten planten.”

In het project VIPNL natte teelten zijn proeflocaties in Zuiderveld, Ankeveen, Zegveld en in Friesland. “Daar monitoren we allemaal de opbrengst. De bodemtypes en waterkwaliteiten verschillen, zodat we een breed beeld krijgen van wat de natte teelten kunnen betekenen.”

Andere natte gewassen

Op andere locaties in Nederland wordt ook al gekeken naar andere natte gewassen dan lisdodde, riet en rietgras. “Oeverzegge doet het hier en daar ook erg goed, dat kan onder nog nattere omstandigheden groeien. En een hele interessante is zonnekroon. In Duitsland verbouwen ze dat al als akkerbouwgewas. Het is bekend dat het behoorlijk natte omstandigheden kan verdragen. We gaan nu onderzoeken of het ook op veengrond wil groeien. Het is een kruidachtig gewas, heel vezelrijk, met mooie bloemen, het lijkt op een kleine zonnebloem. Bijkomend voordeel: het trekt ook bestuivers aan. Sowieso zijn natte teelten goed voor de biodiversiteit. Er is alle ruimte voor bijzondere planten, maar ook vogels, insecten, amfibieën en reptielen voelen zich er thuis.”

Laagdrempelig loket brengt klimaatmaatregelen nu al aan de man

Als we wachten tot elke maatregel is bewezen, gaan we 2030 niet halen, dacht de provincie Noord-Holland. Daarom kunnen Noord-Hollandse veenweideboeren nu al klimaatmaatregelen nemen. Spil is het Loket Veenweideboeren, waar boeren van begin tot eind worden begeleid. De animo is groot en het budget ruim voor het einde van de periode op.

Van klei in veen tot natte teelt en greppelinfiltratie. Een greep uit de maatregelen die Noord-Hollandse boeren gesubsidieerd kunnen nemen op hun perceel. Maatregelen waarnaar VIPNL nog volop onderzoek uitvoert. Is die investering dan niet wat voorbarig?

Martine Bijman (Water, Land & Dijken) vindt van niet: “De provincie Noord-Holland heeft gezegd: we hebben nu geld, en in 2030 een opgave om de CO2-uitstoot met 1 Mton terug te dringen. Als we wachten tot alles bewezen is, dan gaan we dat nooit halen. Rol het maar uit. Als straks blijkt dat er misschien een maatregel tussen zit die maar 20% uitstoot reduceert, dan is dat zo. Met jaren wachten, lopen we sowieso achter de feiten aan.”

Ontzorgd van a tot z

Collectief Water, Land & Dijken participeerde jarenlang in het veenweideprogramma Innovatieprogramma Veen en is nu initiatiefnemer van het Loket Veenweideboeren, dat begin 2023 opende. De provincie stelde voor dit loket 3 ton beschikbaar, tot en met 31 december 2024. Dit budget kan Water, Land & Dijken, onder voorwaarden, vrij besteden. Geïnteresseerde boeren krijgen eerst advies. Besluiten ze een maatregel toe te passen, dan is er subsidie voor een deel van de aanlegkosten en ondersteuning in het hele traject.

Dat werkt heel goed, vindt Bijman: “De korte lijntjes zijn de kracht van het loket. We kunnen snel schakelen. Dat maakt de drempel om deel te nemen veel lager. Als je niets organiseert, moeten boeren alles zelf uitzoeken en voor elke maatregel of uitbreiding weer een heel vergunningentraject starten. Wij ontzorgen en dat werkt heel fijn. En we kunnen het tegelijk allemaal prima verantwoorden aan de provincie.”

Boeren zoeken naar hun bijdrage

Dat boeren te porren zijn voor klei in veen, daar kunnen we ons wat bij voorstellen. Boeren profiteren van de verrijking van de grond en de maatregel is makkelijk uit te voeren, zeker omdat vooralsnog voldoende geschikte klei beschikbaar is. Maar boeren hebben ook zeker belangstelling voor de meer ingrijpende maatregelen. Zo hebben boeren in verschillende polders er samen voor gekozen het waterpeil op te zetten: een flinke stap op 100 hectare of meer. “We krijgen ook veel vragen over de bijdrage van maatregelen aan klimaat. De maatschappelijke druk op boeren wordt steeds groter. Veel boeren willen graag op hun plek blijven werken. Daarom nemen ze initiatief. En ze zijn zeker niet huiverig voor de meer vernattende maatregelen.”

Lees meer op de website van het loket >

 

Foto: Loeks Fotografie via Loket Veenweideboeren

Zand erover: als vernatten niet haalbaar is

Veen dat in contact staat met zuurstof stoot CO2 uit. Wie de uitstoot van broeikasgassen wil terugdringen, denkt snel aan vernatten. Maar soms is vernatten niet haalbaar. VIPNL onderzoekt verschillende andere oplossingen. Zoals het afdekken van veen met grond: een introductie in profielkeren en overlagen.

Neem de Groote Veenpolder (gelegen in de gemeente Weststellingwerf, bij Wolvega) in Friesland. Het grondwater zijgt snel weg. Om de grondwaterspiegel op peil te houden, moet veel water worden aangevoerd. Water dat vervolgens weer heel snel wegloopt naar de lager gelegen Noordoostpolder. Dweilen met de kraan open: vernatten is hier geen praktische oplossing.

Hoe kun je veen op die plekken toch afsluiten van zuurstof? VIPNL onderzoekt twee methodes: profielkeren en overlagen.

Profielkeren: veen terug onder de grondwaterspiegel

Bij profielkeren verwissel je de veenlaag aan de oppervlakte met de daaronder gelegen laag zand. Het veen komt dan weer onder de grondwaterspiegel. De veenverbranding stopt.

Of die theorie klopt, onderzoeken we onder andere in de Groote Veenpolder. Daar werd de veenlaag in het najaar van 2023 met een kraan gekeerd. Dit perceel wordt vergeleken met een controleperceel.

Gevolgen voor boer en klimaat in kaart gebracht

De bouwvoor – de vruchtbare toplaag – werd bij het keren behouden (opzij gelegd en na het keren bovenop teruggeplaatst). Desondanks verandert profielkeren natuurlijk wel de eigenschappen van het perceel. Het Louis Bolk Instituut onderzoekt daarom onder andere de gewasopbrengst en waterhuishouding van de bodem.

De metingen naar broeikasgasuitstoot gaan pas over een paar jaar van start. We verwachten namelijk dat de bodem in eerste instantie CO2 op gaat nemen: de bodem is immers verstoord en zal opnieuw gaan opbouwen. Als de bodem na een paar jaar tot rust is gekomen, onderzoeken we of de uitstoot blijvend lager is.

Uitbreiden naar andere plekken en middelen

Om zoveel mogelijk verschillende situaties in kaart te brengen, breiden we het onderzoek naar profielkeren verder uit. In Staphorst verkennen we inmiddels welke percelen mogelijk geschikt zijn. Daarna zullen we de betreffende boeren benaderen. We willen in Staphorst gaan keren met een ploeg. Met een ploeg kun je minder diep profielkeren (tot 1,6 meter), maar het gaat sneller en zou goedkoper kunnen zijn dan keren met een kraan.

Overlagen: het eenvoudiger alternatief

Voor profielkeren gelden een aantal voorwaarden. De totaal te bewerken laag mag maximaal twee meter dik zijn, anders is deze niet te keren. Dat betekent een veenlaag van maximaal een meter dik, en daaronder minimaal een meter zand. Voor profielkeren is ook een ontgrondingsvergunning nodig.

Relatief eenvoudiger is overlagen. Veen wordt dan niet onder de grondwaterspiegel gekeerd maar afgedekt met een laag zand. Als dit zorgvuldig gebeurt, sluit dit zand de veenlaag af van zuurstof.

In Friesland loopt er inmiddels een proef met overlagen, in Overijssel wordt deze opgestart en ook in Noord-Holland willen we een proef starten. Wederom om in verschillende situaties te onderzoeken welke effecten optreden voor landbouwkundig gebruik en klimaat. Specifiek zal de logistiek in deze proeven de aandacht vragen: want hoe ga je op een praktische manier zoveel grond aanvoeren en waar vandaan?

Vragen of meer weten? Neem contact op met thematrekker Dirk Johan Feenstra: dirk@vip-nl.nl

Foto’s: Peternella Veldhuizen

Internationale veenconferentie: VIPNL deelt en doet kennis op

Van 19 tot 21 september vond de veenconferentie ‘Power tot the Peatlands’ plaats op de universiteit van Antwerpen. Maar liefst 550 wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers vanuit de hele wereld waren hier vertegenwoordigd. Doel: kennis met elkaar delen over de toestand van het veen in de wereld.  VIPNL was aanwezig, om kennis te delen én te leren.

VIPNL heeft verschillende presentaties gehouden, met bijdragen van onder andere Jeroen Geurts en Jeroen Pijlman (natte teelten). We hebben met VIPNL ook veel kennis opgedaan. Wist u bijvoorbeeld dat slechts 3 tot 5 procent van de totale landoppervlakte op het noordelijk halfrond bestaat uit veen, maar dat die veengebieden wel 33 procent van alle koolstof in de bodem bevatten? Dat veengebieden 20-40 maal zoveel koolstof vastleggen als bossen? En dat de economische en ecologische schade van drooggelegde veengebieden enorm is? Door eerder opgeslagen koolstof vrij te geven, stoten de veengebieden wereldwijd het dubbele uit van de broeikasgassen die door vliegreizen worden geproduceerd. Het is dus van groot belang om veen wereldwijd  te behouden.

We hebben ook geleerd dat maatwerk nodig is en dat de Nederlandse omstandigheden heel anders zijn dan in andere landen. Nederland is een dichtbevolkt land met een intensief landgebruik en vooral, intensievere landbouw dan in bijvoorbeeld landen als Finland. De uitdaging voor VIPNL is daarom ook om samen met landgebruikers te innoveren naar duurzaam landgebruik en veengebieden op een duurzame wijze economisch te kunnen benutten.

Ter afsluiting van de conferentie is een verklaring opgesteld voor het Europees parlement met een pleidooi om de veengebieden een belangrijke rol te geven in de Europese biodiversiteitsherstelwet. De zinssnede ‘We have to act together. Land users, land owners, decision makers, NGOs, scientists and entrepreneurs must find common ground.’ onderschrijven wij als VIPNL ten zeerste.

VIPNL-dag in het veld

Bij de VIPNL dag op 27 juni op vergaderlocatie en melkveebedrijf Weidevol te Zwartsluis (Overijssel) ontmoetten opdrachtgevers, onderzoekers, thematrekkers, proeftuintrekkers en andere ondersteuners van het VIPNL-programma elkaar.

We namen de verschillende rollen van deelnemers onder de loep: Wat doe jij eigenlijk binnen VIPNL?, was de vraag die deelnemers elkaar én zichzelf stelden. Sprekers Roel van Gerwen en Bas Breman verhelderden en reflecteerden. Tim Selders liet verschillende fasen van innovatie zien en samen met de groep linkte hij deze aan de lopende VIPNL-pilots en plannen.

In het middagprogramma namen gastvrouw Leanne Spans (melkveebedrijf Weidevol) en Gideon Kok (Natuurmonumenten) ons mee het veld in. Met uitzicht op de weilanden vertelden zij over hun samenwerking en – geheel in het veenweidethema – het project ‘Valuta voor Veen’. Als rode draad van de dag gold het principe van ‘dynamisch programmeren’: hoe we binnen VIPNL gaandeweg leren en weer bijstellen. En, gaf Bas Breman nog mee, “we mogen best vrede hebben met wat we nu nog niet weten!” Dat we namelijk al een eind op weg zijn, mocht zeker blijken deze dag!

Boeren op hoog water: verhaal van wetenschap en praktijk

Veenweidegebied en hoger grondwaterpeil: ze gaan vaak samen in één zin. Dan wil je weten wat zo’n hoger waterpeil precies oplevert voor bodemdaling. Maar net zo belangrijk: wat het betekent voor de boerenpraktijk. VIPNL zoekt het op de hoogwaterboerderij in Zegveld uit.

Veenoxidatie leidt tot bodemdaling en CO2-emissies. Het is ook in het belang van boeren om daar iets aan te doen, aldus Wim Honkoop. “We kunnen de veengronden niet eeuwig blijven droogpompen als we ze willen behouden voor de landbouw. Onze vraag is: hoe komen we tot een landbouwsysteem met melkvee en zo min mogelijk broeikasgassen? Een hoger grondwaterpeil is eigenlijk de enige maatregel waarvan we nu weten dat het echt werkt.”

Wim Honkoop is betrokken bij de hoogwaterboerderij namens proefboerderij KTC Zegveld. Hier wordt al bijna drie jaar lang onderzoek gedaan naar boeren bij hoog water. Honkoop heeft een belangrijke rol: hij is de brug tussen praktijk en onderzoekers. Nieuwe bedrijfsmodellen moeten immers niet alleen bodemdaling verminderen. Ze moeten ook werkbaar zijn voor de boer.

20 centimeter onder maaiveld

Een hoger waterpeil dus. Maar hoe hoog is hoger? Hier speelt de balans tussen drie broeikasgassen. CO2 komt vrij uit droge veengrond (zuurstofrijk). Methaan komt met name vrij uit natte veengrond (zuurstofarm). Lachgas ontstaat vooral op bemeste gronden met sterk wisselende omstandigheden (o.a. waterpeil). De hoogwaterboerderij werkt daarom met een grondwaterpeil van 20 centimeter onder maaiveld. Dit is het niveau waarin we, tijdens de opzet van het onderzoek, de laagste totale broeikasgasemissies verwachtten. “Of dat inderdaad het beste is voor bodemdaling  en uitstoot, weten we nog niet precies. Dat onderzoeken we ook, in samenwerking met het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV).”

Van diergezondheid tot gewaskwaliteit

Het verzamelen van dit soort wetenschappelijke kennis is een heel belangrijk deel van het onderzoek. Maar net zo belangrijk: wat betekent boeren op hoog water in de praktijk? Verandert de diergezondheid? Maakt het verschil of je Holstein-koeien of Jerseys houdt? Verandert de lengte van het weideseizoen? Is er een verschil in gewasopbrengst of -kwaliteit? En wat betekent het voor biodiversiteit? Het wordt allemaal in kaart gebracht.

Zo lang mogelijk meten

Hoewel het onderzoek al bijna drie jaar loopt, is het voor conclusies nog te vroeg. Daarom gaat het onderzoek onder de vlag van VIPNL door. De proefopzet verandert niet. Honkoop: “We willen heel graag verschillen tussen jaren zien. De eerste jaren waren bijvoorbeeld droog. Het voorjaar van 2023 was voor het eerst heel nat. Dat heeft gevolgen: voor het moment dat de koeien naar buiten gaan, dat was dit jaar een week later. En ook voor de gewaskwaliteit in de weidepercelen, die wat minder was.”

Wat Honkoop wel durft te stellen: “Boeren met hoog water kán. Maar daar zitten wel kosten aan: alleen al omdat je een ander watersysteem nodig hebt, wat beheer en onderhoud vraagt. Of dit ooit beleid wordt, is een politieke en maatschappelijke vraag. Wij willen zorgen voor de feiten: zo goed mogelijk in kaart brengen wat het betekent voor de broeikasgassen en de economie van een bedrijf.”

Lees meer over het VIPNL-thema Boeren op hoog water

Water Land en Dijken opent Loket Veenweideboeren Noord-Holland

Vanaf vandaag kunnen boeren in het veenweidegebied van Noord-Holland cofinanciering ontvangen voor het nemen van klimaatmaatregelen op agrarische grond. Hiervoor is het Loket Veenweideboeren Noord-Holland opgericht. Het loket adviseert boeren over het nemen van klimaatmaatregelen met advies passend bij hun situatie. Het loket voorziet ook in subsidie en ondersteunt bij de uitvoering.

 

Persoonlijk advies en begeleiding

De persoonlijke aanpak staat hierbij centraal; elke ondernemer en elk bedrijf is namelijk anders. Tijdens een vrijblijvend gesprek aan de keukentafel kijkt het loket samen met de ondernemer naar de wensen, mogelijkheden en situatie op het bedrijf. Een bodemcoach komt vervolgens langs om profielkuilen te graven en de opbouw en structuur van de bodem inzichtelijk te krijgen, om goed te kunnen oordelen of de klimaatmaatregel daar zinvol is.

 

Klimaatmaatregelen

Er zijn verschillende klimaatmaatregelen mogelijk. Sommige maatregelen hebben nauwelijks gevolgen voor de agrarische bedrijfsvoering. Dit is bijvoorbeeld het geval bij klei in veen, waarbij klei op het perceel wordt uitgereden. Andere maatregelen vragen een heel ander bedrijfsmodel, zoals de omschakeling naar een natte teelt. Het loket heeft de laatste wetenschappelijke inzichten paraat en kan goed adviseren over de kansen, kosten en gevolgen. De subsidie voor het nemen van maatregelen bedraagt 85%, er geldt een eigen bijdrage voor de ondernemer van 15% voor de inrichtingskosten.

 

Het loket is bereikbaar via loketveenweideboeren.nl, daar staat meer informatie over de maatregelen en kunnen contactgegevens worden achtergelaten waarna een persoonlijk gesprek volgt. Projectleider van het loket is Martine Bijman.

 

Het loket is een initiatief van vereniging agrarisch natuur- en landschapsbeheer Water, Land & Dijken en wordt gefinancierd door de provincie Noord-Holland.